Download document

DE VUYST, Jan


Neerhof  

We maken samen een verhaal,
jij de tekst, en ik vertaal
voor de sneeuwman in de tuin,
voor de kinderen van de straat.

Zie de pret op hun gelaat
als het huis naar wafels geurt,
hoe ze ongeduldig zijn,
zie de kleinste valt in slaap.

In dat huis daar,
in dat huis daar wonen wij.

Zie de sneeuw smelt voor de zon
neemt de sneeuwman met zich mee,
Isabelle huilt om haar vriend
verdwenen in de grond.

Zie, het neerhof staat in bloei,
draagt de lente met zich mee
en de kippen volgen jou
als je met het eten strooit.

In die tuin daar,
in die tuin daar horen wij.

Hoor die wind, die fluistert mee
als de dag ons huis verlaat.
Ik streel, ik voel jou,
de avond neemt ons mee.

Oh vertel me wat je voelt,
kom, vertel me wie je bent,
leg je glimlach niet opzij,
maak je lichaam vogelvrij.

Laat de wereld maar begaan,
laat dit eiland voortbestaan.
Ik raad de taal van jou gelaat
en de zachtheid van je stem.

In dat bed daar,
in dat bed daar horen wij.

Hoor, de kinderen huilen weer
en de nacht is pas verhuisd.
Ik streel, ik voel jou,
de morgen neemt je mee.

We maken samen een verhaal,
jij de tekst, en ik vertaal
voor de merels in de tuin,
voor de kinderen van de straat.

In die straat daar,
in die straat daar wonen wij.

Hoor de zomer om ons heen
en de zon kleurt jouw gelaat.
Ik streel, ik voel jou,
de morgen neemt ons mee.


Niemand weet

Niemand weet

Wie hij is, die man

Met z’n kromgetrokken lichaam

Met z’n sjaal zo slordig rond z’n hals

Niemand weet

Niemand weet

Hoe hij slentert

Door de morgen

Wat hij droomt

Als de zon ontwaakt

Hij begrijpt

Het zuchten van de wind

Strooit lavendel in de nevel

Kijk, de spreeuwen zitten weer laag bij het koren

En het paard trekt voren naar de zon

Niemand weet

Hoe de tijd verweert

In zijn doofgedronken lichaam

Van de geur als hij

d’oogst binnenhaalt

Niemand weet

Niemand weet

Als het regent

Over zijn rijkdom

Dat hij ruikt als het land verzuipt

Hij ontwijkt

Elk gerucht in ‘t dorp

Dat het land zou moeten wijken

Voor de regenwegen van steen

Oh mijn God, dat dit nooit, nooit gebeuren mag