Download document

PANAJOTOVA, Maja


Laatste opdracht


Je verliest me, mijn liefste, verliest me,

zoals een vrouw in de weer met de was

haar gouden ring verliest.

Je zult me zoeken in het schuim

van woorden, ogen en gezichten,

maar ik zal blinken ergens

op een vreemde plek.


Je verliest me, mijn liefste, verliest me,

zoals de jager de tere ree verliest,

als hij haar dode lichaam heeft.

Je zult me zoeken in het bos

van herinneringen en gebaren,

maar ik zal ergens kwijnen

in de dichte schaduw.


Je verliest me, mijn liefste, verliest me,

maar jij bent mijn land en mijn zee,

Ik zal je zoeken, ver, in vreemde landen,

omdat ik twee keer bannelinge ben.


Je verliest me, mijn liefste, verliest me.


Moeder


Ik kom terug naar huis.


Ik loop traag de trappen op

en adem in...Ik wil opnieuw

het dunne wolkje ruiken

van de soep, bereid voor mij.

Ik wil aanbellen en horen

hoe jij naar de deur gelopen komt,

zien hoe die opengaat en voor mij

de ogen stralen van een heilige.

Ik wil je gouden tand zien blinken

wanneer je lachend uitroept :

- Kom binnen meisje!


Mijn lieve, mijn prachtige moeder!


Vandaag heeft de bruine aarde

jouw bruine ogen uitgewist.

En de spin van de grote leegte

heeft in jouw haar zijn web geweven.


Ik word alleen verwelkomd

door een jaren oud verdriet.


Jij wacht op mij op de heuvel

je ogen zijn donkere viooltjes,

je armen - dun, groen, uitgestrekt

om mij te omhelzen...


Antwerpen


Ik was dertien

toen ik dit droomde,

in het begin van de herfst,

bij mijn grootmoeder in Aleksandrovo.


-----Ik bevond me in een onbekende straat.

-----De huizen stonden zij aan zij,

-----als om zich aan elkaar te warmen.

-----De daken staken in de hoogte

-----als hoeden van middeleeuwse dames.

-----De mat-gekleurde vensterruiten,

-----gevat in loden raampjes, trilden.

-----In de lage grijze nevels smolt

-----de suikeren toren van een kathedraal.

-----Het gelui der klokken vulde, mét de regen,

-----de smalle straten en de pleintjes.

-----Mannen met gezichten als van Albrecht Dürer

-----liepen voorbij; hun baarden hielden

-----de druppels vast als struikgewas.

-----Boven bloemen en groenten en vogels

-----schreeuwden handelaars met rode wangen

-----rauwe tweeklanken en schurende g's.

-----Toen kwam ik bij een kerkhof.

-----Tussen de stenen engelen las ik

-----op één van de verweerde zerken

-----mijn eigen naam.


Zo ver van ons huis in Aleksandrovo.


///////////////////////////////////////////
…..
in een onbetreden woud zoek ik

naar die ene boom waaruit ik

de kano kan hakken die me

naar de andere oever brengt.
…..