ANONIEM



Isabelle mijn dochterken


‘Isabelle, mijn dochterke,

waar hebt gij leren naaien?’

- ‘Te Gent al bij mijn moeije.

Hoe leed, hoe leed, hoe leider is 't mij!’


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

wat hebt gij daar gegeten?’

- Vis met geluwe strepen.

Hoe leed’, …..


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

waar hebben ze dat visje gevangen?’

- ‘In een kelderke met een tange.

Hoe leed’, …..


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

waar hebben ze dat sopke gegoten?’

- ‘Op de strate voor d' honden.

Ze barstten waar ze stonden.

Hoe leed’, …..


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

wat jont gij aan uwe moeije?’

- ‘Een oven om in te gloeien.

Hoe leed’, …..


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

wat jont gij aan uzelve?’

- ‘Een spaatje om mij te delven.

Hoe leed’, …..


- ‘Isabelle, mijn dochterke,

wat jont gij aan uw broeder?’

- ‘Een vrouwe gelijk zijn moeder!

Hoe leed’, …..