Download document

GUILLEVIC




Art poétique
…..
I

Les mots, les mots

Ne se laissent pas faire

Comme des catafalques.

Et toute langue

Est étrangère.

II
A Jean Follain

Certes ce n'était pas à titre de supplique

La voix qui psalmodiait

Les secrets de la honte.

Il fallait que la voix,

Tâtonnant sur les mots.

S'apprivoise par grâce

Au ton qui la prendra.

III

Le cri du chat-huant,

Que l'horreur exigeait.

Est un cri difficile

A former dans la gorge.

Mais il tombe ce cri.

Couleur de sang qui coule,

Et résonne à merci

Dans les bois qu'il angoisse.

IV

Les mots qu'on arrachait,

Les mots qu'il fallait dire,

Tombaient comme des jours.

V

Si les orages ouvrent des bouches

Et si la nuit perce en plein jour.

Si la rivière est un roi nègre

Assassiné, pris dans les mouches.

Si le vignoble a des tendresses

Et des caresses pour déjà morts,



Il s'est agi depuis toujours

De prendre pied,

De s'en tirer

Mieux que la main du menuisier

Avec le bois.



…..
I

Woorden, woorden

Laten zich niet kisten

Als katafalken.

En elke taal

Is vreemd.

II
Aan Jean Follain

Ze was zeker niet smekend

De stem die de geheimen

Van de schande afdreunde.

De stem moest,

Woorden aftastend,

Door genade gewennen

Aan de toon die zal gezet worden.

III

De roep van de kerkuil,

Die paste bij de verschrikking,

Is moeilijk na te bootsen


Vanuit de keel.


Maar die roep weerklinkt,

Kleur van bloed dat vloeit,

Hij blijft nagalmen,

En jaagt angst door het bos.

IV

Woorden die ontrukt werden,

Woorden die moesten worden gezegd

Vielen als dagen.

V.

Als de onweders hun sluizen openzetten

En als de nacht door ’t daglicht breekt.

Als de rivier een negerkoning is

Vermoord, vergeven van vliegen.

Als de wijngaard de gevallen doden

Teder kust en streelt,

-
Dan ging het er altijd al om

Vaste voet te krijgen.

Het er beter af te brengen

Dan de hand van de schrijnwerker

Bij ’t bewerken van ’t hout.

Vertaling: Z. DE MEESTER