DUMOLYN, Jan



Marginalen of radicalen

Het vertoog over de 'roepers en krijsers' tijdens stedelijke opstanden, voornamelijk in het laatmiddeleeuwse Vlaanderen - Juni 2005 - Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 2(2)

…..
Het best nog kunnen we de Vlaamse en Brabantse krijsers gelijkstellen met wat Eric Hobsbawm ‘the city mob’ of ‘het stedelijk gepeupel’ heeft genoemd: een beweging van alle klassen van de stedelijke armen, ongeorganiseerde paupers zowel als corporatief georganiseerde armen en zelfs kleine eigenaars, het menu peuple of de popolo minuto, die door middel van directe actie – rellen of opstanden – economische of politieke veranderingen wilden afdwingen, maar zonder specifieke achterliggende ideologie behalve misschien een fervent stedelijk chauvinisme. Het gaat hier over een ‘pre-politieke’ beweging van ‘primitieve rebellen’ van wie de plaats later zou worden ingenomen door het moderne industriële stadsproletariaat. De actie van dit stedelijk gepeupel, dat bestond sinds de klassieke oudheid tot een stuk in de twintigste eeuw, was volgens Hobsbawm misschien de vorm van sociale agitatie met het langste ononderbroken bestaan, en speelde op die manier een belangrijke rol in de politieke evolutie van de moderne wereld

…..


VOKA is nu gansch het volk (De Standaard 15/11/2025)

…..
In de oorspronkelijk uitsluitend Franstalige Belgische context kregen de Vlaamse academies bovendien een emancipatorische functie.

Kantl en KVAB zijn nog altijd maatschappelijk relevant: ze stimuleren onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en versterken taal en cultuur.

En dat alles voor een overheidssubsidie die binnen de Vlaamse begroting bijna niets voorstelt

…..
Vandaag breekt de Vlaamse regering dus nog wat meer met zijn emancipatorische tradities: taal en cultuur lijken geen hefboom meer. Maar die koerswijziging heeft diepere sociologische wortels.

De Vlaamse kapitalistische elite die zich na de oorlog ontwikkelde, heeft nooit veel interesse betoond in cultuur of mecenaat, het bleef in hoofdzaak beperkt tot statusvertoon en lidmaatschap van societyclubs.

Cultuur was voor veel hardwerkende ondernemers altijd een luxe en geen maatschappelijke noodzaak.

Het huidige beleid is daar een logisch vervolg op: cultuur wordt gemeten aan economisch nut, niet aan intrinsieke waarde of identiteit.

Vandaag zijn de kunstenaars en schrijvers die zichzelf Vlaamsgezind noemen bovendien op de vingers van een hand te tellen, maar de liefde komt ook niet van de andere kant.

De N-VA luistert nu blijkbaar alleen nog naar de ondernemersclub Voka en lijkt het traditionele culturele nationalisme definitief te hebben losgelaten – waarmee ik zeker niet wil suggereren dat alle Voka-leden cultuur barbaren zijn.

Zelfs de eigen Vlaamse Volksbeweging en de IJzertoren zetten ze op droog zaad.

Vooruit en CD&V volgen slaafs dat beleid.

Wat overblijft, is een soort centennationalisme en veel getoeter over technologische ontwikkeling en Vlaamse veerkracht.

Jozef Deleu, de oprichter van Ons Erfdeel, waarschuwde al in de jaren 80 voor dat soort tamme middelmatigheid. Het is dan ook ironisch dat ook zijn erfenis nu wordt wegbezuinigd.

Maar ook links verzaakt dus aan zijn plicht.

Het ideaal van volksverheffing – cultuur voor iedereen, ongeacht inkomen – werd eigenlijk al in de jaren 70 overboord gegooid.

…..
Zowel de Vlaamse beweging, de socialisten en de christendemocraten beschouwden traditioneel taal en cultuur als een fundamentele hefboom voor emancipatie.

Het Nederlands moest toegang bieden tot onderwijs, maatschappelijke participatie, zelfontplooiing en economische ontwikkeling.

De flamingante socialist August Vermeylen benadrukte dat de taalstrijd een middel daartoe was, geen doel op zich.

Hij stond aan de wieg van de vernederlandsing van de Gentse universiteit.

In dat streven naar geestelijke ontvoogding werd ook aan de letterkunde veel belang gehecht.

De Vlaamse beweging had trouwens zelf ooit avant-gardistische schrijvers zoals Paul van Ostaijen en Wies Moens.

Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de Vlaamse literatuur zich echter kosmopolitischer en progressiever, met Claus en Boon als vrijgevochten boegbeelden.

Priester-dichters moesten nu plaats maken voor maatschappijkritiek. Maar ook toen zou geen enkele politicus erover gedacht hebben de grote Vlaamse schrijvers niet meer op een voetstuk te plaatsen.

…..