Drs P (POLZER, Heinz Hermann)
Notlebbarg
O, mocht ik dat moment weer eens doorleven
Dat droombeeld toen de zon ter kimme vlood
Terwijl rondom de avonddampen dreven
De inhoudrijke stilte… en nog even
De wonderbare kleur – het nevelrood.
Het Land Is Moe
Het land is moe, de hemel grijs
De wind is koud, zo koud als ijs
Mijn jas is dun, de kleur is vaal
De weg is lang, de boom is kaal
Mijn rug is krom, en macht is recht
De lucht is vuil, het brood is slecht
De vloer is rot, het dak is lek
De ruit is stuk, het kind is gek
…..
De muur is klam, het licht is zwak
De hond is vals, de stoel is wrak
Het geld is krap, het brood is slecht
Of had ik dat al eens gezegd
Het oog is dof, het bloed is rood
Het haar is grijs, het paard is dood
Het vlees is taai, het werk is zwaar
Het bier is duur, het lied is klaar
Even uw aandacht graag
Even uw aandacht graag!
Korte berichtgeving:
Ondergenoemde
Is niet meer in beeld –
Wat hier (behalve voor
Onbelangstellenden)
Hartelijk groetend
Wordt medegedeeld.
Begin eens bijvoorbeeld met twaalf lettergrepen
Begin eens bijvoorbeeld met twaalf lettergrepen
Vervolg dan met elf, en met tien enzovoort
Het is met zulke schrandere knepen
Dat de vakman de lezer bekoort
Telkens zo'n syllabe minder
Veredelt het metrum niet
Daarin zit de hinder
Zoals u wel ziet
Nu nog 'n paar
Doch meteen
Zo maar
Een
Het goede boek
Het goede boek – je kunt het zomaar kopen
Je neemt het mee, je zet het in een kast
Het zal je nimmer voor de voeten lopen
Maar legt, zodra je wilt, een wereld open
En daarin ben je dan zijn eregast
Dodenrit
We rijden met de troïka door 't eindeloze woud
Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud
De paardehoeven knersen in de pasgevallen sneeuw
't Is avond in Siberië en nergens is een leeuw
We reizen met de kinderen, al zijn ze nog wat jong
Door 't eindeloze woud waarover ik zo-even zong
Een lommerrijk en zeer onoverzichtelijk terrein
Waarin men zich gelukkig prijst dat er geen leeuwen zijn
We zijn op weg naar Omsk, maar de weg daarheen is lang
En daarom vullen wij de tijd met feestelijk gezang
Intussen gaat zich iets bewegen in de achtergrond:
Iets donkers en iets talrijks en het lijkt me ongezond
Ze zijn nog vrij ver achter ons, ik zie ze echter wel
Het is een hele massa en ze lopen nogal snel
En door ons achterna te lopen halen zij ons in
Wat onvoordelig uit kan pakken voor een jong gezin
De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been
Ze lopen op vier poten, en ze kijken heel gemeen
Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien
Het zijn waarschijnlijk wolven en kwaadaardig bovendien
Al is de toestand zorgelijk, ik raak niet in paniek
Ik houd de moed erin door middel van de volksmuziek
We kennen onze bundel en we zingen heel wat af
Terwijl de wolven nader komen in gestrekte draf
Het is van hier naar Omsk nog een kleine honderd werst
't Is prettig dat de paarden net vanmiddag zijn ververst
Wel jammer dat de wolven ons toch hebben ingehaald
Men ziet de flinke eetlust die hun uit de ogen straalt
We doen heel onbekommerd en we zingen continu
Toch moet er iets gebeuren onder moeders paraplu
En zonder op te vallen overleg ik met mijn vrouw
"Wie moet er aan geloven," vraag ik, "Toe, bedenk eens gauw"
Moet Igor het maar wezen?", "Nee, want Igor speelt viool"
"Wat vind je van Natasja?", "Maar die leert zo goed op school!"
"En Sonja dan?", "Nee, Sonja niet, zij heeft een mooie alt"
Zodat de keus tenslotte op de kleine Pjotr valt.
Dus onder het gezang pak ik het ventje handig beet
Daar vliegt hij uit de trojka met een griezelige kreet
De wolven hebben alle aandacht voor die lekkernij
Nog vierentachtig werst en o, wat zijn wij heden blij
We mogen Pjotr wel waarderen om zijn eetbaarheid
Want daardoor raken wij die troep voorlopig even kwijt
Zo jagen wij maar voort als in een gruwelijke droom
Ajo ajo ajo al in die hoge klapperboom
Daar klinkt weer dat gehuil en onze hoop is weer verscheurd
De wolven zijn terug en nu is Sonja aan de beurt
Daar gaat het arme kind, zij was zo vrolijk en zo braaf
Nog achtenzestig werst en in Den Haag daar woont een graaf
Ik zit nog na te peinzen en mijn vrouw stort menig traan
En kijk daar komen achter ons de wolven al weer aan
Dus Igor, 't is wel spijtig maar jij wordt geen virtuoos
Nog tweeënvijftig werst en daar was laatst een meisje loos
Nu Igor is verwijderd hebben wij weer even rust
Maar nee, daar zijn de wolven weer, op nog een part belust
De doodskreet van Natasja snijdt ons pijnlijk door de ziel
Nog zesendertig werst en in blauwgeruite kiel
Mijn vrouw en ik zijn over, dus we zingen een duet
En als 't even mee wil zitten halen we het net
Helaas, ik moet haar afstaan aan de hongerige troep
Nu nog maar twintig werst en Hoeperdepoep zat op de stoep
Ik zing nu weer wat lustiger want Omsk komt in zicht
Ik maak een sprong van blijdschap en verlies mijn evenwicht
terwijl de wolven mij verslinden, denk ik "Dat is pech
Ja Omsk is een mooie stad, maar net iets te ver weg"
(Trojka hier, trojka daar)
Ja, je ziet er veel dit jaar
(Trojka hier, trojka daar)
Overal zit paardehaar
(Trojka hier, trojka daar)
Steeds uit voorraad leverbaar
(Trojka hier, trojka daar)
Zachtjes snort de samovaar
(Trojka hier, trojka daar)
Met een Slavisch handgebaar
(Trojka hier, trojka daar)
Doe het zelf met naald en schaar
(Trojka hier, trojka daar)
Is dat nu niet wonderbaar
(Trojka hier, trojka daar)
Twee halfom en een tartaar
(Trojka hier, trojka daar)
Een liefdadigheidsbazaar
(Trojka hier, trojka daar)
Hulde aan het gouden paar
(Trojka hier, trojka daar)
Foei hoe suffend staat gij daar
(Trojka hier, trojka daar)
Moeder is de koffie klaar
(Trojka hier, trojka daar)
Kijk daar loopt een adelaar
(Trojka hier, trojka daar)
Is hier ook een abattoir
(Trojka hier, trojka daar)
Basgitaar en klapsigaar
(Trojka hier, trojka daar)
Flinkgebouwde weduwnaar
(Trojka hier, trojka daar)
Leve onze goede Tsaar!