PISUISSE, Jean-Louis



Het smidje


Wie wilt horen een historie
Al van ene jonge smid,
Die verbrand heeft zijn memorie,
Daadlijk door het vuur verhit,
Kloppende kloppende met zijn hamer,
Kloppende kloppende met geweld
Kloppende kloppende met zijn hamer,
Kloppende kloppende met geweld
Op zijn aambeld
Op zijn aambeld

Al m'n lieve, jonge damen
Ging ik te werk bij 't smedend vuur
Som wou ik doen na mijn behagen
En gaan naar de Franse zwier
Nimmer meer, nimmer meer met mijn hamer,
Nimmer meer, nimmer meer met geweld
Nimmer meer, nimmer meer met mijn hamer,
Nimmer meer, nimmer meer met geweld
Op mijn aambeld
Op mijn aambeld

'k Ben op 't leste daar gekomen
Naar het geen ik heb betracht
Ik heb een schoon jong wijf genomen
Maar ik beklaag mij dag en nacht
Waar ik nog, met mijnen hamer,
Waar ik nog, met geweld
Waar ik nog, met mijn hamer,
Waar ik nog, met geweld
Op mijn aambeld
Op mijn aambeld


'k Heb de booste van de vrouwen,
Nooit nog was er zoo 'n serpent;
Nooit kan zij heur bakkes houên,
Nooit is zij eens recht content.
Waar ik nog, met mijn hamer,
Waar ik nog, met geweld
Waar ik nog, met mijn hamer,
Waar ik nog, met geweld
Op mijn aambeld
Op mijn aambeld

'k Geef den bras van al het trouwen:
Wier ik maar eens weeuwenaar,
'k Zou mij in een hoekje houên,
En mij stellen uit gevaar.
Kloppende kloppende met zijn hamer,
Kloppende kloppende met geweld
Kloppende kloppende met zijn hamer,
Kloppende kloppende met geweld
Op zijn aambeld
Op zijn aambeld