Download document

BRIZEUX, Auguste




Marie
…..
Oh ! Ne quittez jamais, c’est moi qui vous le dis,

Le devant de la porte où l’on jouait jadis,

L’église où, tout enfant, et d’une voix légère,

Vous chantiez à la messe auprès de votre mère ;

Et la petite école où, traînant chaque pas,


Vous alliez le matin, oh ! Ne la quittez pas !

Car une fois perdu parmi ces capitales,

Ces immenses Paris, aux tourmentes fatales,

Repos, fraîche gaîté, tout s’y vient engloutir,


Et vous les maudissez sans pouvoir en sortir.

Croyez qu’il sera doux de voir un jour peut-être

Vos fils étudier sous votre bon vieux maître,

Dans l’église avec vous chanter au même banc,

Et jouer à la porte où l’on jouait enfant.
…..


Marie

…..
O, verlaat nooit, ik zeg het je,

de drempel van de deur waarvoor we vroeger speelden.

De kerk, waar, helemaal kind en met een lichte stem,

jij de mis zong naast je moeder.

En de kleine school waar, elke stap langzaam,

we 's morgens naartoe gingen. O, verlaat het niet!


Want eens verloren tussen de steden,

die enorme Parijzen, met hun fatale kwellingen.,

Rust, frisse blijheid, alles wordt erdoor opgezwolgen.

En je verwenst ze zonder er te kunnen weggaan.


Geloof me, het zal deugd doen om misschien een dag

uw zoon te zien studeren bij uw oude meester.

In de kerk met u, zingen aan dezelfde bank

en spelen aan de deur, waar wij als kinderen speelden.

…..

Vertaling: Lea Van Gijzeghem