SMELIK, E.L.



De bevroren fontein


Tot nachtmuziek en fluisterdromen

Ontbloeide 's avonds de fontein,

Als rondom stilte was gekomen

Kon eerst haar lied verstaanbaar zijn.


Zij sproeid' in glinsterende stralen

Een weerschijn van het middaglicht,

En weefde, fijn, met zilvren stralen,

Haar ruizelende mantel dicht.


Nu zwijgen haar bescheiden zangen,

Der dagen gloed, der nachten leed,

Borduurwerk, in het ijs gevangen,

Verstijfd tot kristallijnen kleed.