SCHMIDT, Annie M.G.



Pluk van de Petteflet


De meeuwen

…..
Mevrouw Helderder zat in de torenkamer aan haar naaimachine. Met een oorverdovend geschreeuw vlogen de meeuwen langs haar ramen? Hoeveel waren het er wel?

Het zijn er vast wel honderd, dacht mevrouw Helderder. Ik durf niet naar buiten… En toch moet het, want ik heb een rolletje blauwe zij vergeten; dat moet ik even gaan halen in m’n flat. Laat ik nou dapper zijn… het zijn per slot maar vogels. Ze kunnen me niks doen… Ik neem de spuitbus!

Moedig stapte ze naar buiten en kwam op de galerij.

Oéf! Met een ontzettend gekrijs stortten de meeuwen zich in duikvlucht boven op haar.

‘Help! Ga weg! Enge beesten!’ schreeuwde mevrouw Helderder. Ze spoot om zich heen met de spuitbus, maar meeuwen zijn niet bang voor een spuitbus. Ze sloeg om zich heen, ze maaide wild met haar armen en daardoor viel haar tas. De hele buitengang was bezaaid met klosjes garen en pakjes naalden.

…..

De oude visser

…..
‘Ik moet aan de overkant nog een heel eind rijden.'

Je wagentje kan er best op,' zei de visser.

'Dát zou wel gaan. Maar ik zou het toch maar niet doen.'

'Maar waarom zou ik het niet doen?' Pluk begon een beetje ongeduldig te worden. Hij

had haast en wou niets liever dan overvaren. En deze man zei dat er een kans was.

'Zou ik die veerman misschien kunnen roepen?' vroeg hij.

'Ja,' zei de oude man. 'Jazeker, dat zou je kunnen doen.'

'Moet ik dan gewoon schreeuwen naar de overkant?' vroeg Pluk. 'Hard schreeuwen?'

Nee,' zei de visser. 'Nee.. . ik heb wel eens gehoord dat je moet fluiten. Driemaal fluiten op je vingers. Kun je dat?'

'Jazeker,' zei Pluk. Hij zette zijn vingers aan zijn mond, maar de oude visser riep doodsbang: 'Wacht even. .. niet doen ... nóg niet.'

Hij stond op en begon zijn hengel in te halen en zijn spulletjes bij elkaar te pakken.

'Je zult eventjes moeten wachten tot ik weg ben,' zei hij zenuwachtig. 'Beloof me dat je nog vijf minuten wacht, tot ik een heel eind weg ben.'

Nu had hij al zijn visgerei in een emmer bijeengepakt en hij begon haastig op zijn klompen weg te lopen, door het riet.

'Maar zeg me dan toch eventjes wát er aan de hand is,' zei Pluk. 'Loopt u nou niet weg zonder eerst te zeggen wat er zo gevaarlijk is. De boot is niet lek, zei u. Is de veerman dan een beetje eng?'

'Je gaat niet fluiten voor ik een end weg ben?' zei de oude man met een trillende stem.

'Nee, ik beloof het. Maar ik wil graag weten waarom u zo bang bent. '

'Ik heb het er niet op ...' zei de man. '

…..