FRANK, Anne



Het achterhuis

…..
Niemand die zelf niet schrijft, weet hoe fijn schrijven is; vroeger betreurde ik het altijd dat ik in ’t geheel niet tekenen kon, maar nu ben ik overgelukkig dat ik tenminste schrijven kan. En als ik geen talent heb om voor kranten of boeken te schrijven, wel, dan kan ik nog altijd voor mezelf schrijven. Maar ik wil verder komen, ik kan me niet voorstellen, dat ik zou moeten leven zoals moeder, mevrouw van Daan en al die vrouwen die hun werk doen en later vergeten zijn. Ik moet iets hebben naast man en kinderen, waar ik me aan wijden kan! O ja, ik wil niet zoals de meeste mensen voor niets geleefd hebben. Ik wil van nut of plezier zijn voor de mensen, die om mij heen leven en die mij toch niet kennen, ik wil nog voortleven, ook na mijn dood!

…..
We zijn nog zo egoïstisch dat we over ‘na de oorlog’ spreken, over nieuwe kleren en schoenen ons verheugen, terwijl we eigenlijk iedere cent moesten sparen om na de oorlog die andere mensen te helpen, te redden wat er nog te redden valt.

…..
"Alle rechtvaardigheid en dankbaarheid ten spijt; gevoelens laten zich niet wegslaan. Fietsen, dansen, fluiten, de wereld in kijken, me jong voelen, weten dat ik vrij ben, daar snak ik naar en toch mag ik het niet laten zien, want denk er eens aan als we alle acht ons gingen beklagen of ontevreden gezichten zouden zetten, waar moet dat naartoe?

…..