Download document

VAN EYSSELSTEIJN, Ben



De zeven hoofdzonden - Libido


Zij leven allen in mijn bloed.


Als vogels, schuilend in cipressen

wonen de grote minnaressen

diep in mij, met hun donkre gloed.


Zij wachten elk het eigen uur:

een bronst, die zich een weg wil banen,

die, als het smeulen van vulkanen

zal uitslaan tot een laaiend vuur:

een ondergrondse eb en vloed.


Zij leven allen in mijn bloed.


Ook de gelieven, die hen paren

en die begerig in hen varen,

zich zengend aan die felle gloed.


Ik ben de wellust van hun schoot,

de wilde kracht van dij en lenden,

het dwingende, het toegewende,

de nacht, die hijgend wordt en groot,

hun driften, doodlijk en verwoed.


En onontkoombaar, over eeuwen,

de doden, die vertwijfeld schreeuwen:

afgunstig, blind, onuitgewoed...


Zij leven allen in mijn bloed.