HOLVOET-HANSSEN, Peter
Solferino
Het steeg op vanuit de bodem van de oceaan
tot de ijskap op Europa smolt en brak, het vloog
langs de grootste gruwel naar de jongste jammerkreet
uit de 25000 kelen van Béziers
solidair met de katharen, over brandstapels
op een Flammenwerfer dansend met een bajonet
met de 15-inch houwitsers houwend op de kou
boven Brandhoek, Ieper, Hellblast Corner, no-man's-land
zeeg naast G.E. Ellison, lansier die 't laatste viel
mengde zich in het geslachtsverkeer en wortelde
in vergeten graven - Solferino, keer op keer
Liedje voor een kleine reus
schrijnt het bloed in elke cel
zing dan in het raamkozijn
maanwit paardje in de zon
rozenblaadjes, Piet Fluwijn
strooi ze in de regenton
maakt je hart een zevensprong
heeft je hoofd geen pannendak
wortels zijn van watersap
tater je stil en draai maar
aan het wiel, mijn Polleke
onderschat de slakken niet
poezenvlokjes, het is sneeuw
kijk een vogel wordt een vis
groot verdwalen, duivelszee
boot wiegt goud een donderkop
ROZENBLOEDJE
Roos, wees gegroet ontluik in tegenspoed
geen boom meer over die nog tuurt en wolkendoorn verstikt de buurt
roos roosje bloed alles komt toch goed
kind sterft een eeuwigheid te vroeg vader verdrinkt zich in de kroeg
roos roosje bloed alles komt toch goed
al word je in een vaas gezet moeder komt nooit meer uit het bed
Roos Roosje bloedt nooit komt iets nog goed
de tijd strikt ons met een list dromen rotten uit de kist
Frau Rosenblut wij blazen in het roet kommt alles wieder - gut
komt het ooit weer goed
weet het niet, mijn bloed vraag het aan de doorn die de roos behoedt