Download document

DAENS, Adolf



Artikel in tijdschrift Het Belfort, Jaargang 9, 1894

…..
Waarom is ons middelbaar onderwijs zo deerlijk verfranst?

Om de simpele reden dat men in ons land met het Frans alleen tot alles komt, en met het Vlaams tot niets.

Maar als 't Vlaams spreken zal vereist worden, niet alleen in de gemeente- en provincieraden, maar ook in onze Wetgevende Kamer, dan zult gij in onze colleges een plotse en radicale omkeer zien, het Vlaams zal er op zijn natuurlijke plaats staan.

Dan zullen de Vlamingen eerst en vooral hun taal leren maar op een ernstige en grondige wijze, hetgeen nu niet wordt gedaan; en alsdan ook zal de Vlaamse zaak zegepralen.

Immers, waarom zijn er zoveel Vlaamse jongelingen die hun moedertaal minachten?

Omdat zij hun moedertaal niet kennen, en zij kennen ze niet omdat men ze niet genoegzaam leert.

't Is dus boven allen twijfel, het doeltreffend middel om de rechten der Vlaamse taal te doen zegepralen bestaat in 't Vlaams spreken in de Kamers. Overigens, wij strijden voor de goede zaak, voor het volk en voor het geloof, en willen onze tegenstrevers de taal van het volk niet aanleren uit noodzakelijkheid des gebods, zij zullen het moeten doen uit noodzakelijkheid des middels.

…..


Zomer 1894, toespraak in Sint-Antelinks (getuigenis Hector Planquaert in “Jan Vlaminx”)

…..
Vlaams volk, wij komen tot u uit medelijden met uw ellende. Tot hiertoe waart gij verlaten; niemand bekommerde zich om u. Gij wordt verpacht: met het beste deel van uw arbeid leeft de grote grondeigenaar in luiheid en wulpsheid; met een karig loon moet de arme werkman tien, twaalf kinderen opvoeden en op het einde van zijn leven, voor zulke heldendaad, sterft hij, gevangen, in een klooster of in het armenhuis. O moeders, moeders, beziet uw kinderen: wat zullen velen deze avond te eten krijgen, terwijl er zoveel andere, gelukkiger dan de uwe, in overvloed zwemmen?

…..

Kamer (van Volksvertegenwoordigers), januari 1895

…..
Volgens de heer Woeste ( voorzitter Katholieke Partij, machtigste Belgische politicus eind 19 e eeuw ) ben ik diep gezonken. Ik doe mee met de socialisten… Dat ik niet op een kasteel woon en in de lage diepte sta, vol liefde voor en medelijden met het arme volk, dat is waar. Dat ik met de socialisten, met iedereen strijd voor wetten ten voordele van het volk, dat is ook waar. Ik heb, ik wil geen vijanden; ik bemin alle mensen; ik zou alle mensen willen gelukkig zien. Maar als priester is er een afgrond tussen mij en de socialisten. Zij willen een samenleving zonder godsdienst en ik, die overtuigd ben dat zulke samenleving onmogelijk is, dat ze zou verzinken in wanorde, ik wil een christelijke samenleving en zie geen ander middel daartoe dan een vrije christelijke volkspartij !

…..

Kamer, februari 1896

…..
Door u ( Woeste ) heb ik veel geleden, vooral in wat mij het dierbaarste is: mijn eer als priester. Maar gij noch zij die u blindelings volgen, zijn er tot nog toe in geslaagd, mij te beroven van wat mijn kracht en mijn troost is: het dagelijks opdragen van de heilige Mis. Welnu, mijnheer Woeste, hoe zwaar ook het leed is dat ik in de politiek ondervond, ik zeg u in naam van mijn broer en ook in eigen naam, dat wij de strijd niet zullen opgeven, zolang dat van ons afhangt, want wij hebben geloof ! Gij kunt ons stoffelijk ten onder brengen, maar nooit zullen wij het hoofd buigen onder uw dwingelandij !

…..
Geen enkele persoon in België heeft de zedelijke en stoffelijke tortuur doorstaan die op mij gevallen is; puinhopen zijn opgestapeld over mij en dezen die mij het dierbaarst zijn. (…) Mijn broeder, dagbladschrijver en drukker, die sedert meer dan 24 jaar voor de katholieke zaak strijdt, is sedert lang, hij en zijn vier kinderen, het voorwerp van allerlei vervolgingen. Men wil hem, en men is er niet ver van af, men wil hem tot de bedelzak brengen.

…..

Toespraak bij grafmonument Aloïs De Backer, 1904

…..
Ge moogt de grootste kwezelaar der aarde zijn, ge moogt alle dagen urenlang gaan bidden in kerken en kapellen, deel uitmaken van alle congregaties, broederschappen en katholieke kringen, ja zelfs voor goede werken kostbare geschenken geven, dikwijls van gestolen goed ! … zijt ge niet rechtvaardig, verdrukt ge de arme mens, buit ge uw werklieden uit door hongerlonen te geven, terwijl ge uzelf verrijkt, dan zijt ge geen christen, ge zijt zelfs slechter dan een heiden of een ongelovige, die het licht van het Evangelie niet hebben gekend !

…..

Artikel in De Volkseeuw, 1905

…..
Valselijk beschuldigt men ons ervan twist en tweedracht te stoken onder de gelovigen. Tegen de slok- en geldzucht der rijke katholieke bewaarders verdedigen wij de miskende rechten en de heilige belangen van ons Vlaamse volk.

Ziedaar het schelmstuk dat wij bedreven hebben, niets anders; en daarom worden wij gelasterd, vervolgd en gebroodroofd.

…..

Laatste artikel, 1906

…..
Alle rechten van priester zijn mij ontnomen, maar de lasten blijven op mij drukken; ondanks het kerkelijk recht, dat enkel zulke straf toepast op een grote doodzonde met verergernis, heeft men mij verboden de H. Mis op te dragen; zonder mij te aanhoren is men verder gegaan en heeft men mij het priesterkleed willen afrukken en tot overmaat van dwaasheid (moet ik het nog zeggen) wat toegelaten is aan godloochenaars en ongelovigen en aan de ergste booswichten, ten offer te gaan in lijkdiensten voor bloedverwanten, dat is mij verboden.

…..

Doodsprentje Adolf DAENS, 1907


“Slaaf noch bedelaar mag de arbeider zijn; hij moet een vrij en welvarend man zijn.”