GELDERBLOM, Arie



Een ontmoeting

hij had hen zoveel willen zeggen, zoveel

over wat hem bezighield en wat hij beleefde,

zoveel ook over wat hem in hen opviel

en dat zijn moeders ogen even mooi even wijs waren

als vroeger al was ze weer dikker geworden

en dat zijn vader beter gekleed was dan ooit

en dat ze niet moesten zeuren over wat

volgens hem onbetekenend was en dat - ,

hij had hen zoveel willen zeggen over hoe

wat hem betrof de tijd voorbijging

maar het bleef bij de dingen die iedereen

altijd zei en hij was blij toen ze weg

waren en hij over hen kon nadenken

alsof hij toch alles en alles gezegd had


Een vrouw

alsof het een harp was die
in zijn hart paste, een droom
van een ding dat mooi was
als een voetstap in het zand

zo gevoelig als gras, zo goed
van vorm als een ei, geheimzinnig
als een spinnewiel of wimper-
kruller, luchtig als turf

vreemd als een sneeuwvlok
lekker als een teruglopende
wekker, zacht als de
luchtbel in een waterplas

helaas: zo gevaarlijk als een vliegenvanger



Zomers moment


je zou nu even mooi moeten groeien

als de zomer die overal is opgestaan

en wegwandelt met bomen in groene badpakken

je zou nu zo duur moeten zijn

als een mooie, grote ijstaart, je zou

evenveel decolletés als je zag

in je woorden moeten stoppen, evenveel

gedeeltes van broekjes en bloot ook,

je zou zo zomers moeten zijn als

deze hoopblauwe lucht, je zou

moeten lachen om deze dag en deze,

je zou zoveel moois moeten om

zo goed te zijn als nu is, maar je

weet niet goed wat te doen en doet

niets dan maar huilen van binnen



Het regent


het regent en het regent die verhalen

hoe de doden geleefd hebben op zulke

dagen met de kleur van geen kleur

terwijl iedereen zich vaster houdt in het hoofd

en niemand iets roods tovert en het regent

hoe een natte paraplu aanvoelt met dat

vreemde aan hemel en het regent tegen

de minuten aan met een berustend drinken

en denken hoe de levenden de middag

zin geven zonder al teveel onzin

en het regent terwijl je hoopt dat de douche

rozen zal sproeien en het regent opnieuw

die fantasie dat elton john je broer is want

zoveel tranen hebben je ogen wel om hoe

het voorbijgaat met een zachte pijn van

suiker in azijn en het regent een beetje

wonderlijk hoe de levenden zullen leven

als jij voorbij bent en de zon schijnt en

jij opnieuw passeert in hun verhalen zonder

de waarheid die je zo goed kende als het

regende en hoe dan een paraplu aanvoelde

met dat vreemde aan hemel