LECOMPE, Delphine
Karbonade in Poperinge
We rijden door het dorpje waar jij een gekweld kind bent geweest
vertederd spreek je over alle kikkers die je opblies
alle konijnen die je stroopte
nadat je vader de achterlijke konijnenkopjes had verbrijzeld
met dezelfde spade waarmee je moeder werd getemd.
We eten kalfskarbonade in het dorpje waar jij je onschuld verloor
twee keer onder en ontelbare keren op een ongedoopte bakkersdochter
ze rook nooit naar versgebakken brood
maar altijd naar bleekwater en naar oudere jongens.
We rijden terug naar de stad waar we voorwaardelijke geliefden zijn
in de auto word ik ziek
de teleurstellende karbonade spat op de voorruit
waar het de vorm aanneemt van een zieltogend kalf.