HAAN, Magda


Zullen we


Zullen we samen

sterren kijken

bestel jij dan de nacht

ergens in het korenveld

of aan de rand van de zee

dan vraag ik de wind

of ze lief wil zijn

zullen we samen wensen

dat er een of meer vallen

zullen we samen

dan weer het licht

laten schijnen

de wind laten ruisen

en de dag weer aangaan

zullen we ?


ik krab de vrijheid van de straten

ik krab de vrijheid van de straten

waar eens bloed vloeide

onbewust van het kwade

ik krab de vrijheid uit de kranten

waar woorden verscholen zijn

in versleutelde zinnen

ik krab de vrijheid uit de harten

die gesloten zijn bang om

ontmaskerd te worden

ik plak de vrijheid openbaar

grijpbaar voor behoeftigen

en moedigen.


Waan-zin

Vandaag zal ik niet schrijven en duik ik onder voor publiek,

de pen is leeg en het papier niet langer mijn beerput met loze zinnen

die soms een oerwoud vormen

waar het licht buitenspel staat. Hoe slim is het om het te laten bij de pijn

in kromgeschreven zinnen.

Is het ego van de dichter sterker dan zijn wil

om altijd op de voorgrond te willen staan voor aanmatigend publiek?

Gedurende de waan van het moment trommelen vingers

en eisen een plek, genoeg geslikt en doorgespoeld

het smeken is voor later.