WEZE, Gerlinde
Het koppel
Waar het bed met hen
al vele jaren slaapt
leggen ze hun geringde handen
tussen dromen,
ligt zij als een trouwe hond
naar het huis te staren
dat ze voor geen kind nog bewaakt.
Hij staat weer op voor een plas
of om zichzelf terug te vinden
in het midden van een boek.
Strijd allang begraven
om de lieve vrede
knoopt tijd hen intiemer
samen, uit tedere gewoonte.
Tuinbeeld rozelaar
Ik pluk de dorre blaadjes van mijn rozelaar
die maar niet bloeien wil.
Hij draagt een paar bloemen, onvolgroeid rood.
Een andere plaats is beter, fluister ik hem,
niet onder deze laurier, ver van de lekkere middagzon.
Geduld, zeg ik beslist, als de herfst komt is het zover.
Hij zwijgt verongelijkt.
Maar als ik een tijd later in de tuin wandel
steekt hij me zowaar een verse knop toe.