BLAAUWENDRAAD, Catharina
Verweesd
Ik zal je missen. Al je honderd ogen
en al je monden vragend achterna
zal ik verslagen volgen. En gebogen
waar ik vergeefs de oude gangen ga
zoek ik jouw geur in tijd die mij nog rest
zoals een teef haar weggegeven nest.
Vakantie in gezinsverband
Omdat de ratten binnen staren
belegt mijn moeder buiten brood.
Mijn vader slaat de vliegen dood
die op de keukentafel paren.
Een jongetje met glaswolharen
– de porseleinen rug ontbloot –
aanvaardt daar de genadestoot
van hem die in me is gevaren
en sinds die middag in me huist,
al houdt hij zich angstvallig schuil
onder het staartbeen dat me stut:
Een wilde met gebalde vuist
die blind van woede aan de zuil
van een ontwijde tempel schudt.
Straight’ sonnet
(Opgedragen aan een werktuigbouwkundig tekenaar)
Een goed gesprek is niet aan hem besteed.
En het diner voor twee bekomt mij slecht:
Hij houdt bij voor- en hoofd- en nagerecht
zijn elleboog op tafel als hij eet.
Pas als wij allebei zijn uitgekleed
wordt er een werkelijk contact gelegd.
Buiten het bed komt daar niets van terecht,
maar ja, het raakvlak is niet bijster breed.
Toch raakt hij mij. Per slot van rekening:
Een vriend die volgens étiquette eet,
een goed gesprek, ik kan ze elders vinden.
Maar hij, rechtlijnig als een tekening
voor onderdelen (naar zijn zeggen ‘straight’)
weet steeds mijn onderdelen op te winden.