CREMER, Jan



…..
Wij zijn de woeste wolven. Wij lachen om de oude beschimmelde gefortuneerde heren, die zorgvuldig de verf van hun vingers wrijven, hun bedroefde bril oppoetsen, sterven. We hebben genoeg van hun verfijnde kleurengamma’s. Het is allemaal rotzooi, estetica. Ik sodemieter verf op een doek, ik druip, spat, sla, schop, ik vecht met verf en soms win ik.

…..


De Hunnen

…..
Die hete en donkere vooravond eind juli, in de Hondsdagen van 1939, terwijl donder en bliksem om zich heen sloegen en de aarde deden sidderen, werd ik ingelijfd in het leger der eeuwige Heimatlosen.

…..
Terwijl de zigeunerkapel virtuoos de sterren van de hemel speelde, waardoor tranen achter vele ogen welden en melancholie bezit nam, van de ziel, terwijl de kelner een nieuwe fles witte wijn in het ijs van de koeler stak, keken zij in elkaars ogen en dronken op elkaars geluk. De ontdekkingsreiziger vroeg haar zijn vrouw te worden.

….
(…) kon verklaren dat het door hem aan de Wehrmacht geleverde vlees vol maden en wormen zat, zodat de soldaten buikkramp kregen en ziek als een hond niet meer op de Nederlanders konden schieten. Zo kon Nuis de schoenmaker aantonen dat hij steeds te kleine schoenen had verkocht aan de Duitse Officiersvrouwen en daardoor de bezetter had gehinderd. De bakker Siebel werd op het bureau van politie ontboden voor een eerste verhoor. Om het moreel van de vijand te ondermijnen hadden de twee broers steeds laxeermiddelen in het brood en banket verwerkt dat zij in ruime mate aan de SD en Duitse families leverden.

…..
Te vuur en te zwaard veroverden zij de aarde, niets dan stof en as, geblakerde steen, kapotte artilleriewapens omwoelde grond achterlatend. Een verkoold maanlandschap met burchten en steden, ontwortelde bomen en verwoeste kerken, vergaan tot as. Wouden met bleke kronkelende boomkruinen -- aan palen gespieste lichamen -- en bergen afgerukte ledematen, dode paarden, ingedeukte pantserplaten en kurassen, gebroken lansen en sabels. Met stormbokken ramden ze de poorten in, staken de kerken in brand waarin de bevolking zijn heil had gezocht, verkrachtten en misbruikten de vrouwen, onthoofdden de priesters en edelen, en voerden de afgeslagen hoofden op lansen gestoken mee als trofee.

…..
Omringd door zware balken, stenen en gruis, lagen verpletterde vrouwen en kinderen ineengekrompen op de stoep. Darmen hingen uit kapotte lichamen. Sommige mensen hielden hun mond wijd open. Gestold bloed kleefde op kinnen en wangen. Die waren al te pakken genomen door de jakhalzen, de geheimzinnige roofdieren die razendsnel opereerden in het duister van een bombardement, gouden kiezen met tangen uit de monden trokken, ringen van de vingers sneden en even snel weer verdwenen

…..


Ik Jan Cremer

…..
Het consulaat lag aan 'n grote boulevard bij de Plaza Cataluna, op de derde verdieping van 'n groot flatgebouw. Met de lift naar boven en we gingen het kantoor binnen. Aan de balie stonden 'n paar Hollanders, Friese boeren met grote sigaren in de bek, in hun brabbelig taaltje naar hotels en geldzaken te informeren. Bij onze binnenkomst keken de mensen achter de balie op en bekeken ons of we stront waren. Ik wilde mijn verhaal doen, maar een verschrikkelijke burgertrut van 'n jaar of veertig zei met bitse stem: ‘Gaat u op de bank zitten en wacht u tot u geroepen wordt, ja!’ Daar de consul onze enige kans was om geld voor de overtocht te krijgen, beheerste ik me en zei niets terug. ‘Laat mij het woord maar doen,’ zei ik tegen Barry, ‘en beheers je voor dit schorem!’
Eindelijk kwam er een jongeman, prototype van de gezonde Hollandse ambtenaar, blozende wangen, rood haar en geen wenkbrauwen, naar ons toe en vroeg wat we wensten, maar duidelijk met de toon van: ‘We kunnen u toch niet helpen, waar dan ook mee, en hopen maar dat u zo snel mogelijk opsodemietert.’ We legden hem uit dat we met de consul wilden spreken, maar hij zei: ‘U naar de consul? Wat moet u bij de consul, de consul is voor u niet te spreken, zegt u mij maar waar u hem voor nodig heeft!’
Ik legde hem de situatie uit, dat we geld hadden verloren, we nog vandaag naar Ibiza wilden en of de consul ons geld voor de overtocht wilde lenen, wat ik hem morgen al terug kon sturen, want ik had daar 'n bankrekening en geld genoeg! Al met al was het 'n kwestie van ongeveer twaalf piek, daar hadden we genoeg aan.

Op harde toon, zodat iedereen het kon verstaan en opkeek, zei de rooie hond tegen ons: ‘Wat denkt u eigenlijk wel? Dat we hier hulp voor onbehuisden zijn, of sociale zaken? Er is geen sprake van dat u geld krijgt of met de consul komt te spreken. Gaat u maar naar de politie en laat u het land maar uitwijzen als ongewenste vreemdeling, maar hier krijgt u toch heus niets los hoor, dag heren!’

…..


Ik, Jan Cremer 2


Ik had talent voor het zakenleven.

Ik had een zilveren dubbeltje aan ‘n goedkoop Hema-ringetje gesoldeerd en dat droeg ik met het dubbeltje aan de onderkant.

Klanten die geld terug moesten, telde ik de centen, stuivers, kwartjes of dubbeltjes uit in mijn handpalm.

Altijd een dubbeltje te weinig.

Stak ik in m’n zak, want ik wilde later zelf een viskraam beginnen.

Na het avondeten ging ik met het onderstel van een oude kinderwagen kranten en oud papier ophalen.

De kranten scheurde ik door de helft en verkocht die aan de visman.

5 cent per kilo.

Als we ze aan een vreemde visboer verkochten, zeikten we in de stapel papier en bedekten het natte deel met het droge.

Zo kwamen we tenminste aan een beetje overwicht.

Per slot van rekening zeikten de zwarthandelaars in de oorlog in de balen tabak om betere prijzen te krijgen

.....
Na die dag was het door injecties een goed opgefokt kuiken, waar het normaal in de buitenlucht op de niet-Amerikaanse manier 2 à 3 weken over zou doen. Zonder broedmachine.
24 uur na het leggen van het ei werd het kuiken verder op de transportband gerold. Kreeg meer krachtvoer en injecties toegediend, zodat het zienderogen groeide. Weer 24 uur staan onder een ijzeren kooi verlicht door warme schijnwerpers, waarbij steeds weer krachtvoedsel en graan naar binnen werden gestrooid.

De derde dag zag het kuiken er uit als een jonge kip. De veren hadden geen tijd gehad om zich te ontwikkelen, zodat het beest vol kale plekken en dons zat, maar het zag er uit als een jonge kip van twee maanden. Weer een spuit en in de namiddag, nadat de kip zes uur had gestaan, kwam zij via de transportband in de slachterij. Volautomatisch. Oorverdovend gekakel en gekreun.

…..