Download document

HUYSE, Luc & DHONDT, Steven



Onverwerkt verleden

…..
Men dient te beseffen dat de Belgische politici te Londen slechts mondjesmaat informatie uit het bezette land ontvingen. Bovendien waren de berichten zelden eensluidend en dat verhoogde de verwarring nog. Voor de Londense regering was Delfosse een bevoorrechte getuige. Hij was in contact geweest met het comité Gilles* dat ten behoeve van het oorlogskabinet allerlei inlichtingen over bezet België verzamelde. Twee juristen vormden de kern van dat comité: de Leuvense hoogleraar Charles de Visscher en auditeur-generaal Ganshof. Men mag aannemen dat Delfosse de regering vooral heeft gewezen op de omvang en de ernst van de collaboratie en op de noodzaak om via een verharding van de strafwetten de afschrikking te vergroten. De regering kon toen echter niet weten dat de informatie waarover Delfosse beschikte hoofdzakelijk op de toestand in Wallonië betrekking had. Door veralgemening is zeer waarschijnlijk een verkeerd beeld over de situatie in Vlaanderen ontstaan.

Enkele gebeurtenissen in het najaar van 1942 zullen het pleidooi van Delfosse ongetwijfeld ondersteund hebben. In zijn De Belgen in Groot-Brittannië schrijft Schepens dat de Belgische regering onder de indruk was gekomen van wat de geallieerden in de loop van 1942 hadden beslist met betrekking tot de berechting van oorlogsmisdadigers. De afspraken, die op 7 oktober van dat jaar in een plechtige verklaring te Londen en te Washington werden bekendgemaakt beloofden een veel grotere gestrengheid dan in de nadagen van de eerste wereldoorlog te zien was geweest. Ook in bezet België veranderde het klimaat. Op 6 oktober 1942 voerde de militaire overheid de verplichte tewerkstelling in Duitsland in voor mannen tussen de 18 en de 50 jaar en voor ongehuwde vrouwen tussen de 21 en de 35 jaar. Die maatregel zal bij de bevolking grote haat tegenover de medestanders van de bezetter opwekken. Struye laat in zijn oorlogsdagboek zien hoe eind '42 de stemming in de publieke opinie grimmiger wordt. Op 1 december 1942 noteert hij: ‘...il existe, dans le pays entier, une soif de “justice” ou de “vengeance” qui pousse d'innombrables Belges à exiger que les “traîtres” soient châtiés (...) on peut dire que la population est quasi-unanime à s'opposer d'avance à toute politique de “coups d'éponge” ou d'amnistie générale.

…..