PREVERT, Jacques



Déjeuner du matin


Il a mis le café

Dans la tasse

Il a mis le lait

Dans la tasse de café

Il a mis le sucre

Dans le café au lait

Avec la petite cuiller

Il a tourné

Il a bu le café au lait

Et il a reposé la tasse

Sans me parler


Il a allumé

Une cigarette

Il a fait des ronds

Avec la fumée

Il a mis les cendres

Dans le cendrier

Sans me parler

Sans me regarder


Il s'est levé

Il a mis

Son chapeau sur sa tête

Il a mis son manteau de pluie

Parce qu'il pleuvait

Et il est parti

Sous la pluie

Sans une parole

Sans me regarder


Et moi j'ai pris

Ma tête dans ma main

Et j'ai pleuré.





Ontbijt


Hij heeft

de koffie In de kop gegoten

Hij heeft

de melk in de kop koffie gedaan

Hij heeft

de suiker in de koffie met melk gedaan

Hij heeft

geroerd met het koffielepeltje,

Hij heeft

de koffie met melk opgedronken

Hij heeft

de kop neergezet zonder me iets te zeggen


Hij heeft

een sigaret aangestoken

Hij heeft

rookkringen geblazen

Hij heeft

de as in de asbak getikt

zonder me iets te zeggen

zonder me aan te kijken



Hij is opgestaan

Hij heeft

zijn hoed op zijn hoofd gezet,

Hij heeft

zijn regenjas aangetrokken

want het regende

En hij is vertrokken

in de regen

zonder één woord

zonder me aan te kijken



En ik, ik heb

mijn hoofd tussen mijn handen begraven

En ik heb

geweend.


Vertaling Z. DE MEESTER