VISSERS, Bert



Manifest


Dit is mijn manifest, geschreven in het zand,

met bloed en inkt, voor wie het lezen wil.

Ik zing voor de sterren en de straten,

voor de armen die dromen van brood en vrijheid.


Sta op, mijn volk, de ketens zijn van stof,

blaas ze weg met adem van hoop.

Dit is mijn manifest: leven is vechten,

en vechten is zingen, tot de laatste noot.

Want in de stilte groeit de revolutie,

zacht als dauw, sterk als de zon.

- zie ook Victor JARA


Het komt goed


Het komt goed, fluister ik in de wind,

tegen de storm die door mijn botten raast.

De regen slaat neer als oude rekeningen,

maar morgen breekt de zon door het glas.


Het komt goed, al voelt het nu als breken,

als splinters in je hand, als tranen op je wang.

Het komt goed, want wij zijn van hetzelfde hout,

en hout brandt, maar groeit ook weer terug.

Het komt goed, geloof me, het komt altijd goed.


De wereld wacht op mij


De wereld wacht op mij,

met open armen en gesloten deuren.

Ik loop erdoorheen als een schaduw,

lichtvoetig, maar met stenen in mijn schoenen.

Ergens lonkt een horizon,

rood van zonsondergang of -opgang,

ik weet het niet, maar ik ga erheen.

Want de wereld wacht op mij,

en ik op haar, in een dans van nooit-voltooide passen.


Mooie woestenij


Zonder de mens was de wereld een mooie woestenij

zonder aangelegde tuintjes, zonder koeien in de wei

maar met kolkende rivieren door de ruige wildernis

’t was vast verrukkelijk toeven – en de mens werd niet gemist


Geen wekker zou er klinken en geen deur zou openslaan

alleen het huilen van de wolven bij het schijnsel van de maan

de stormen op de zeeën, het jagen van de wind

de eindeloze stilte – die je nu nog nauwelijks vindt


Geen auto’s en geen wegen, geen vliegtuigen in de lucht

alles ging op eigen kracht en voor elk gevaar beducht

dat immer op de loer lag, geen dier was soeverein

of meedogenloos verwoestend – zoals de mensen zijn


Bomen zouden verrijzen als kathedralen zo hoog

de uitgestorven vlaktes, onaangetast en droog

de oceanen vol geheimen, hoeveel kleuren zou je zien

je kunt het niet bedenken – alles is anders sindsdien


De mensheid is gekomen, het is ontluisterend elke dag

Als je je afvraagt wat dit de wereld heeft gebracht

de hang om te bezitten, de drang naar glimmend goud

en om de machtigste te wezen – niets dat ‘m tegenhoudt


Zonder de mens was de wereld een mooie woestenij

zonder aangelegde tuintjes, zonder koeien in de wei

maar met kolkende rivieren door de ruige wildernis

’t was vast verrukkelijk toeven – en de mens werd niet gemist



Vaarwel


Veel mooier dan dit

kan ik niet

en wordt het niet

moet ik u bekennen


Dus als u het niet erg vindt

dan ga ik er maar eens vandoor

lieve dame

let maar niet op mij


Ik weet zelf nauwelijks

dat ik besta, excuseer mij

doe vooral niet te veel moeite

om mijn wandel te begrijpen


Ik loop de weg die voor mij ligt

dat kan niet al te moeilijk zijn


ook bij donkere nacht

kom ik wel thuis



Een droevig plaatje


Mijn vrouw

doet de afwas

en staat

in haar keukenschort

onweerstaanbaar

mooi te zijn

bij het aanrecht.


Ik ga

(het zal met mijn jeugd te maken hebben)

achter haar staan

omhels haar

houd haar zoenend in haar hals

stevig vast

in een liefdevolle greep


Mijn vrouw

kan geen kant meer op

staat nadrukkelijk

tegen haar zin

met de afwasborstel

hoog in de lucht

als een tablau vivant

versteend

niet bij machte

om haar werkzaamheden

voort te zetten terwijl ze zegt,

strak voor zich uit kijkend:


dit lijkt wel zo’n tekening van Peter van Straaten