NEVELSTEEN, Max
O god der goden
O god der goden, raas,
ik, zak van bloed en vlees,
van zweet en snot en tranen,
ik heb de wereld opgeblazen.
Hoor het draven van het paard
der verbeelding, de hoeven slaan
op hol achter de volle maan
en niemand stopt die dolle vaart.
Zoniënlente 1976
Hoe groen het woud
van goud de stammen
zon en onweer
boven donker water
oude voeten staan
oude stemmen roepen
Van achter de schutting van Vandeputte (Lokeren, 1977 )
De snelweglampen branden,
dromend hangt de Durme* stil.
Het struikgewas – of zijn het bomen ? –
beloert me vanuit alle hoeken.
Ik kijk uit op een plezante plaats, een kleine oever
en hoor het plonzen van de eenden.
Mijn hoofd is leeg en in de donkerblauwe hemel
pinkelen twee sterren.
De beiaard van daareven klinkt niet meer,
de stad en ik zijn gans alleen.
Het bochtige jaagpad grijnst en denkt:
zó zou de wereld moeten sterven.
* bijrivier van de Schelde
Haiku (Zomer 2019)
In volmaakte V
scheren eenden in de zon
over laag water
De Kilimanjaro fluistert
Ik ben het Dak der Wereld,
Ik zie mensen mieren in het woud,
de loden zon, miljoenen jaren oud.
De stoffige savanne luistert
als Ik weer eens schreeuw.
Ik ben de Man van Sneeuw,
Ik zie moeras en luie leeuw,
een rottend kreng, rood zand,
neushoorn, wrattenzwijn, olifant,
Ik zie gier, giraf en wildebeest.
Ik ben de Kiliman,
hoe dichter jij komt,
hoe verder Ik ben.
Ik ben de Boze Geest,
Mij bereik je niet, naar Mij
is nooit een weg geweest.
Onze eigen republiek
Laten we lopen op het zomergras,
tussen hoge hagen in de avondzon.
Laat ons onze bonte bloemen ruiken
En naar vrije, verre vogels kijken.
Laten we staan onder het bomenlover,
aarde ademen en de wereld buitensluiten.
Existentie
Ben ik een ander ras,
een andere soort,
een Martiaan, een meteoor,
een wandelende metafoor ?
Wie zegt me waar en wie ik ben ?
Er is geen stem die ik herken,
geen reden voor mijn groot verdriet.
Ik ga mijn blinde weg,
door de ruimte van het Niet,
door de glanzende sterrenrank.
Vreemd is mijn klank,
raar klotst mijn glazen geest.
Ik zit met een levensgroot ei :
het gevoel hier nog te zijn geweest.
Mijn groet klinkt vals.