LOWELL, Amy
The world beats dead Like a slackened drum. I call out for you against the jutted stars And shout into the ridges of the wind. Streets coming fast, One after the other, Wedge you away from me, And the lamps of the city prick my eyes So that I can no longer see your face. Why should I leave you, To wound myself upon the sharp edges of the night? |
dreunt de wereld dof als een wegstervende trom. Ik roep om jou naar de priemende sterren en schreeuw tegen de stoten van de wind. Straten flitsen voorbij, de één na de ander, drijven je van mij weg, en de stadslampen prikken in mijn ogen zodat ik je gezicht niet meer kan zien. Waarom zou ik je moeten achterlaten om mezelf te kwetsen aan de scherpe randen van de nacht?
|