MALIBRAN, Anna
steeds onvermoed en onverschrokken
Steeds onvermoede en onverschrokken
graangewas in een toverveld
onderging ik het ritueel
van paren dragen baren
de rondgang steeds voltrokken
het bloed vernieuwd oud bloed gestort
de heksenkring onttrokken
en deze kinderen
baldadig uit mijn schoot getrokken
lopen door het huis als vreemde krekels
met in hun hoofd ondoorgrondelijk
hun eigen stemvork
zinderend
en eentje reeds voorgoed vertrokken