SIX, Jan
Niets zeker als d’onzekerheid
De zee toont d'eb en vloed der staten;
Het zand hier door de wind verwaaid,
Die als de zomer vriendschap draait,
Leert op geen mensen zich verlaten:
De voetstap die men vindt op 't strand
Wordt uitgewist eer dat wij keren;
De domme snip, de meeuw aan land
Zal ons des tijds verwiss'ling leren:
In 't kort al wat ‘m er ziet, het zeit;
Niets zeker als d'onzekerheid.
Medea
…..
Waar kom ik toe? waar word ik heen gedreven?
Hoe ben ik reukeloos dus ver gebracht?
Ik zie vast om, en vind geen troost gebleven,
Dan ’tgeen de mens het allerschrikk’lijkst acht,
Dat is de dood, die iedereen doet beven;
Maar mij in dit geval zo zoet toelacht.
Bedrogen vrouw! waar moet ik heul gaan zoeken?
Ik mag dan wel mijn zotte zin vervloeken.
…..
Bewerking: Z. DE MEESTER