VANHOUTTE, August
Bedroevend is het
Bedroevend is het dat de roos verflenst
En dat geen kind zijn onschuld mag bewaren
En dat de dagen maanden worden, jaren,
Dat niets beklijft van wat men blijvend wenst.
Een vreemd geheim schuilt onder ieder ding
En diep-vereenzaamd worden wie bepeinzen:
Dat elk genot met elke dag gaat deinzen
En zacht gaat sterven in de herinnering.
…..Ach, dat ik aan iets anders denken kon
Dan aan het vreemd en rusteloos vervloeien,
Maar in de tuin zie ik rozen bloeien
En voel een grote schaduw in de zon
////////////////////////////////////////
Ik ben uit elk verband gerukt
En weet waar in noch uit.
Ik heb noch huis noch vaderland,
Noch God, noch vriend, noch bruid.
//////////////////////////////////
Maskerade
In momgewaad zijt gij, omjoeld van uw vriendinnen,
Getogen naar de dans. – t Is nacht, ik ben alleen,
En drentel door het huis, ik dring uw kamer binnen
En staar, verlangen-ziek, naar het verruklijk linnen
Waarin de geur nog waart en warmte van uw leën!
Het ragfijn ondergoed, met geborduurde zomen,
De wazige batist en organdie, de kant,
En de Japanse jak, bestikt met anemonen
En draken, in de vlucht verward met rozenbomen,
Wat zijn die spullen zacht voor mijn verliefde hand.
…..
In het park
…..
- Het leven wordt heel anders dan ik dacht!
Ik blijf alleen, draag ongedeelde zorgen
En ben onzeker van de dag van morgen.
Ik dwaal vereenzaamd door dit park, -t Is nacht!
Ik mijd het huis waar vreemde trappen kraken
En t bed waar ik de trage dag moet waken.