Download document

TOTIUS




Ek wou my ganse digkuns waag


Ek wou my ganse digkuns waag

om al my hartpyn uit te klaag;

om in my klanke uit te se,

om soos in marmer vas te le

die beelt'nis van my pyn.


Maar nerens vind ek daardie marmer

waar ek die beelt'nis uit kan slaan;

en al my klanke is eind'loos armer

as wat ek ondergaan.


Nee, 'k sal nie waag om 't uit te se.

Nee, 'k gaan tot God wat weet, en le

vas op my hart my regterhand

en snik: 'o God, dit b r a n d!


Ik zou mijn ganse dichtkunst willen wagen


Ik zou mijn ganse dichtkunst willen wagen

om al mijn hartzeer uit te dragen

om in mijn klanken luid te zeggen,

om als in marmer vast te leggen

de beeltenis van mijn pijn.


Maar nergens vind ik ‘t marmer

waar ik die beeltenis uit sla;

en al mijn klanken zijn eind’loos armer

dan wat ik onderga


Nee, ik zal ’t niet wagen ‘t nog te zeggen.

Nee, ‘k ga tot God die weet, om te leggen,

vast op mijn hart, mijn rechterhand

en te snikken: ‘o God, dit b r a n d t’


Vertaling: Z. DE MEESTER