JOORIS, Roland
Zelfportret
Wat ongeschonden
in hem huist
het is geen zuiverheid
het is geen kind
dat met nog stompe letters
schrijft
het is een blik
die rauw en ongenadig
kijkt
het is wat tegenstrijdig
hem ontwricht
en dwingt
het is weerbarstigheid
Sneeuw
Het wit.
Onhoorbaar is
het wit. Slechts
wat getrippel
van vogelpoten
heel omzichtig
in de bange
stilte van het
wit.
Onhoorbaar ligt
het wit in de
leeggeblazen ochtend.
Ik schrijf er
geen voetstappen
in.
Matisse
hoe
hij een lijn
kon doen vliegen
in de vorm
van een duif
tot een geklapwiek
van wit
in zijn schaar
met de hand
verdeelde hij licht
in het vlak
van zijn kamer
amper 80
fladderde hij
elke dag opnieuw
de lente
in