MEIER, Jan M.
vergeten hand
–
kan het tikken wat stiller
het bonzen wat zachter
kan de wereld buiten wachten
fluisterkoor van vaag gezang
–
’s nachts schrijft hij letterloze woorden
op de binnenhemel van zijn hoofd
vindt antwoorden op onvermoede vragen
trekt een spoor in mul zand van herinnering
–
’s morgens is alles wit gewassen
het blad als gestreken
van de droom alleen de eierschaal
van de strijd een nevel van verlies
–
de morgen blaast als een puber
de luide middag in
vertraagt met het oog op nacht
voor hij met grote halen licht versluist
–
een cirkel rondt, zich in spiralen
open rekt, hij met open ogen
hoopt dat het hart wat zachter
de wereld wat stiller stilt
–
vingers zwevend zijn hand vergeten