MEIJSING, Geerten



Tussen mes en keel

…..
Mijn leven wás glanzend geweest. Ik had geleefd als een vorst in Toscane, ik had twintig jaar in vier mooie DS'en gereden, ik liet een dochter achter aan wie niks mankeerde, en ik had, in opklimmende mate van veeleisendheid, de mooiste en beste vrouwen bemind. Mijn leven was mooi geweest: een kleine triomf in Amsterdam onder de schijnwerpers, maar meestal overgoten door het felle licht van Italië, waar ik 's winters een houtkachel stookte en zelf mijn wijn bottelde. Daar hielp ik mee op het land, met hooien en met de wijnoogst. Ik verzonk in de akker onder een koepel van licht. Zwaluwen scheerden hoog door de lucht. Het gezang van krekels en cicaden werd oorverdovend.

Ik had, volgens het voorschrift van de filosoof, in het verborgene geleefd.

Zo zag ik mijzelf, vol van de mooie dingen (landschappen en havens, bochten in bergwegen, haar tieten en haar mond, de muziek der onsterfelijken), leegvloeiend in de nacht der verlichting. Mijn bedrieglijke vormen losten op. Reeds zag ik de bekende gezichten van voorgangers, eerder gestorven vrienden...

Ik had de grens bereikt.

…..
De kogel was door de kerk, de dop van de vulpen. De dokter schreef. Daarbij mompelde hij dat deze ochtendlijke angstaanvallen wel een ‘vitaal kenmerk’ voor de diagnose moesten zijn. Wat was de diagnose dan? Die kon hij zelf niet stellen, daar waren specialisten voor. Ondertussen schreef hij me een middel voor waarmee hij vaker patiënten had geholpen met een of andere fobie, pleinvrees of faalangst. Sommige mensen konden niet zonder. Die leefden al jaren heel gelukkig verder met drie pilletjes per dag, bij elke maaltijd één. Anafranil, dagelijks 30 milligram. Dat moest afdoende zijn. Maar, en nu was hij uitgeschreven en keek naar mij op, hij kon me niet garanderen dat met het wegnemen van de angsten, als ze zo omschreven konden worden, niet ook mijn artistieke capaciteiten werden aangetast.

…..
Hij werd ontslagen.

Of liever: ze lieten hem gaan. Op eigen risico, zo werd erbij gezegd. Want de ontslaggroep sloeg hij over. Hij wist nog wel hoe je een ei moet bakken en dat je niet je eigen meubels door het raam moet gooien bij de eerste tegenslag. Aan de onduidelijke dagbehandeling, die zich hoofdzakelijk in de ruimten van de ergo afspeelde, wilde hij nog steeds niet meedoen.

Het was hem gelukt! Diep afgedaald om in de hel te schouwen, en nu weer onbeschadigd aan het licht! De meesten kwamen er niet van terug. Die bleven voor altijd wezenloos dwalen door de parken en paviljoens. Zij kon trots op hem zijn. Hij was terug, hij kwam eraan. Niet dat er iemand op hem stond te wachten.

Niemand van buiten wist dat hij met ontslag ging. Dat moest een verrassing blijven.

Zodra de draaideur van het ziekenhuis hem had uitgespuwd, werd hij overweldigd door de weidsheid van de hemel boven de stad. Na het halflicht van de gesloten inrichting begon het hem te duizelen: alle kleur en rumoer van de wereld drong versterkt tot hem door. Hij had in een grisaille geleefd, op het platte vlak, zo u wilt. Plotseling boden hoogten en diepten zich weer aan, met hun verschillende verlokkingen.

…..


Dood meisje

…..
Die man uit Deventer beweerde dat hij sinds jaar en dag (wanneer we in de bronnen teruggaan vanaf 1958), bijna dagelijks een eenzaam heerschap had zien dwalen, wiens natuur die van een zwerver was en wiens verschijning – mager, onwerelds, gegroefde en beproefde kop, met eeuwige hoed en wandelstok die zijn stramme voortschrijding scandeerde – volledig paste in de karakteristiek van een provinciestad.

…..
Dit meisje was bepaald te klein naar zijn smaak. Ze had geen jas bij zich en droeg over een laag uitgesneden shirtje (minstens cup c) een openhangende blouse in zebrapatroon, een strakke broek. Haar leeftijd was in orde: ze kon amper de bestelde achttien zijn.

…..
Ongecoiffeerde Venetiaanse krulletjes tot in haar nek, een stem die klokte als wijn in het glas en toen ze hem aankeek met die winnende blik, weken haar volle lippen gul uiteen in een klaterende lach. Prachtige tanden in een gulzige mond. Perendrups en frambozenjam.

…..